BTW gevolgen verhoging verlaagd BTW-tarief van 6% naar 9% per 1 januari 2019
BTW gevolgen verhoging verlaagd BTW-tarief van 6% naar 9% per 1 januari 2019
Per 1 januari 2019 wordt het BTW-tarief verhoogd van 6% naar 9%. De Eerste en Tweede Kamer moeten zich nog uitspreken over het plan, maar zoals het nu lijkt zal de verhoging van 6% naar 9% per 1 januari 2019 een feit zijn.
Goederen en diensten onder het verlaagde BTW-tarief
De goederen en diensten die vallen onder het verlaagd BTW-tarief staan vermeld in tabelpost 1 van de Wet Omzetbelasting 1968. In tabelpost 1a staan de goederen vermeld die onder het verlaagd BTW-tarief vallen en in tabelpost 1b staan de diensten opgesomd die onder het verlaagd BTW-tarief vallen. Klik hier voor de link naar de tabelpost. Bijvoorbeeld de diensten van een kapper, schoenmaker en fietsenmaker vallen onder het verlaagd BTW-tarief, maar ook de verkoop van eten en niet-alcoholhoudende dranken.
Moment van leveren goed of verrichten dienst in 2018
Het moment waarop het goed wordt geleverd of de dienst door de ondernemer wordt verricht is van belang voor de bepaling of 6% BTW of 9% BTW moet worden berekend. Als de datum van presteren gelegen is in 2018 is het 6%-tarief van toepassing, ook wanneer de factuur pas in 2019 door de ondernemer aan zijn afnemer wordt uitgereikt. Let op!De factuur moet worden uitgereikt op uiterlijk de 15e dag van de maand volgende op de maand waarin de prestatie is verricht.
Moment van leveren goed of verrichten dienst in 2019
Prestaties die in 2019 worden verricht en die onder het verlaagd BTW-tarief vallen zijn in principe belast met 9% BTW, maar voor deze situatie zal waarschijnlijk een overgangsregeling gelden. De Belastingdienst zal dan niet gaan naheffen op in 2018 betaalde prestaties die pas in 2019 gaan plaatsvinden. Dit geldt bijvoorbeeld voor concerten waarvoor in 2018 al kaarten worden verkocht maar waarbij de concerten pas in 2019 plaats vinden.
Actielijst ondernemer
- Pas de boekhoudprogramma’s aan zodat vanaf 1 januari 2019 het juiste BTW-tarief in de administratie wordt toegepast;
- Zorg dat het juiste BTW-tarief op de facturen worden vermeld. Uit de administratie en de facturen moet duidelijk vast te stellen zijn of het 6%-tarief of het 9%-tarief van toepassing is;
- Pas de kassasystemen aan op het verlaagd BTW-tarief van 9%;
- Ondernemers die geen recht op BTW-aftrek hebben of maar ten dele de BTW in aftrek kunnen brengen kunnen door de inkoop naar voren te halen en in 2018 te plannen de BTW-kosten beperken;
- Houd bij het opstellen van offertes voor prestaties in 2019 die onder het lage BTW-tarief vallen alvast rekening met het BTW-tarief van 9%;
- De BTW-verhoging kan worden doorberekend in de al lopende contracten, ongeacht wat hierover in het contract is opgenomen. In overeenkomsten opgenomen bepalingen die verbieden dat een BTW-verhoging wordt doorberekend aan de klant, zijn nietig.
Let op!
In januari 2019 kan de situatie zich voortdoen dat de ondernemer twee verschillende verlaagd BTW-tarieven toe moet passen; 6% BTW op prestaties die verricht zijn in december 2018 maar waarvoor de factuur in januari 2019 pas wordt uitgereikt, en 9% BTW op prestaties die worden verricht in 2019 en waarvoor in januari 2019 de factuur wordt uitgereikt. Geef dit aan bij vraag 1c van de BTW-aangifte.
Conclusie
Wees extra oplettend met het moment waarop een prestatie wordt geleverd waarop het verlaagd BTW-tarief van toepassing is, omdat per 1 januari 2019 het tarief wordt verhoogd naar 9%. Is het moment van verrichten van de prestatie gelegen in 2018, dan is hierop 6% BTW van toepassing. Is het moment van presteren gelegen in 2019 dan wordt er met 9% BTW gerekend, tenzij de prestatie al in 2018 gefactureerd is. In dat laatste geval is er 6% BTW in rekening gebracht op de factuur in 2018 en dat hoeft niet te worden gecorrigeerd.